Jacob Cornelisz. van Oostsanen (gemonogrammeerd)
1524 (gedateerd)
73 x 53,5 cm
Amsterdam, Rijksmuseum
Salomé houdt in haar handen een grote schotel waarop, als een soort trofee, het afgehakte hoofd van Johannes de Doper ligt uitgestald. Johannes had de moeder van Salomé tegen zich in het harnas gejaagd, omdat hij haar ongepaste relatie met koning Herodes had bekritiseerd. Toen haar dochter voor Herodes op zijn verjaardag een dans had uitgevoerd, was de koning hierover dermate opgetogen, dat zij een wens mocht doen, die de koning bij voorbaat beloofde te vervullen. Zij wenste het hoofd van voornoemde Johannes de Doper. Aldus geschiedde.
Boven Salomé’s hoofd hangt in de lucht een banderol met de datering 1524.
Onderzoek heeft uitgewezen dat Jacob Cornelisz. van Oostsanen in eerste instantie het hoofddeksel van Salomé veel rijker gedetailleerd had weergegeven, conform zijn vroegere stijl. Kennelijk heeft hij, beïnvloed door al in renaissancestijl werkende kunstenaars als zijn voormalige leerling Jan van Scorel, in tweede instantie besloten het werk meer conform de in opkomst zijnde nieuwe stijl vorm te geven. Het werk staat verder onder invloed van de renaissance wat betreft de eenvoudig gehouden diepe boognis met de eenvoudig geprofileerde kapitelen en de verkorte weergave van het hoofd van Johannes de Doper. Gruwelijke details zoals Johannes de Dopers afgehakte hals, waar we recht tegen aan kijken en diens van pijn vertrokken gelaat, contrasteren met Salomé’s triomfantelijke, maar ook ongrijpbare en mysterieuze gezichtsuitdrukking, die van haar een Nederlandse Mona Lisa maken.
Literatuur
Meuwissen 2014, cat. 52