Portret van Jacob Cornelisz. van Oostsanen (kopie naar een zelfportret)
Atelier Jacob Cornelisz. van Oostsanen
1533 (gedateerd)
37,9 x 29,5 cm
Amsterdam, Rijksmuseum
Lange tijd is dit portret van Jacob Cornelisz. van Oostsanen beschouwd als een zelfportret. Recent onderzoek door Daantje Meuwissen voor het Rijksmuseum heeft uitgewezen dat dit schilderij weliswaar Jacob Cornelisz. voorstelt, maar niet door hem zelf is geschilderd. Het is dus een portret en geen zelfportret.
Dat het portret in het Rijksmuseum inderdaad Jacob voorstelt, wordt bevestigd door het dubbelportret dat Jacobs zoon Dirck († 1567) van zijn ouders maakte en dat zich nu in het Toledo Museum of Art bevindt. Op dit schilderij is exact dezelfde persoon in dezelfde houding weergegeven, hier echter met penselen en een schilderstok in de hand en werkend aan het portret van zijn vrouw.
Op het portret in het Rijksmuseum is de signatuur van Jacob Cornelisz. prominent zichtbaar op een zogenaamde cartouche, een geschilderd papiertje naast de geportretteerde waarop de letters I en A staan (Iacob van Amsterdam) met daartussen het monogram van Jacob Cornelisz. Het jaartal 1533 staat eronder. Uit archiefonderzoek is echter gebleken dat Jacob mogelijk al vóór 1533 was overleden (zijn huis in Amsterdam werd in 1532 verkocht zonder dat hij daar zelf bij aanwezig was). Het portret met de datering 1533 kan dan dus geen zelfportret zijn.
Belangrijk voor de toeschrijving van het Amsterdamse portret is ook dat dit schildertechnisch sterk afwijkt van de overige schilderijen van Jacob Cornelisz. van Oostsanen. Zo is het verfoppervlak hard en glad, de verf dun uitgesmeerd, terwijl de meeste schilderijen van Jacob Cornelisz. zich kenmerken door dikke verflagen die tekenachtig zijn aangebracht met een klein en stevig penseel in dikke, stugge verf.
Het Amsterdamse portret en het dubbelportret in Toledo komen zo precies overeen dat er een model van dit portret in Jacobs atelier aanwezig moet zijn geweest, bijvoorbeeld een karton, dat steeds opnieuw gebruikt kon worden. In de catalogus van het Rijksmuseum uit 1986 opperden Jane Carroll en Wouter Kloek dat het portret een kopie zou kunnen zijn van een ouder zelfportret dat verloren is gegaan. Deze mogelijkheid lijkt heel plausibel. De geportretteerde is afgebeeld in een sterk gedraaide pose, die veroorzaakt moet zijn doordat de schilder van het oorspronkelijke werk zijwaarts in een spiegel heeft gekeken om zichzelf te kunnen portretteren. Het zou dan gaan om een van de oudste Nederlandse zelfportretten, vergelijkbaar met de zelfportretten die Jacobs bekende tijdgenoot Albrecht Dürer (1471-1528) vervaardigde.
Literatuur
Jacobsbode 16, juli 2009
Meuwissen 2014, cat. 59