Drieluik met Maria met Kind en musicerende engelen, 1518

Atelier Jacob Cornelisz. van Oostsanen en onbekend atelier
1518 (gedateerd)
114 x 167 cm
Uden, Museum voor Religieuze Kunst

De voorstelling op het middenpaneel van dit drieluik, Maria met Kind en musicerende engeltjes, was een populair onderwerp in de werkplaats van Jacob Cornelisz. van Oostsanen. Er zijn diverse uitvoeringen van bewaard gebleven. Het werk in Uden vertoont veel gelijkenissen met dat in Rotterdam. De houding van Maria, het Kind en de vioolspelende engel links, zijn letterlijk aan het oudere werk ontleend. Ook de tafel waaraan Maria gezeten is, komt op beide schilderijen voor, compleet met het gedeelte van haar mantel dat erover is gedrapeerd en de mand met kersen. Het draailierspelende engeltje, dat rechts op het werk in Rotterdam staat, is in dit schilderij naar links en meer naar de achtergrond verplaatst. Er is een aantal zaken toegevoegd zoals de hoofddoek van Maria en God de Vader met de engelen in de hemel. De achtergrond wijkt eveneens af.

Op het linkerzijluik is Joris Sampson weergegeven op 37-jarige leeftijd (blijkens het opschrift), samen met zijn beschermheilige St. Joris en zijn zoon, die op dat moment al gestorven was. Sampson was gasthuismeester in Den Bosch. Op het rechterzijluik knielt zijn 35-jarige echtgenote Engelken Coolen, geflankeerd door haar patroonheilige Anna. Achter haar bevinden zich haar zes dochters, waarvan er al drie waren gestorven, wat wordt aangegeven door de rode kruisjes in hun handen.

Waarschijnlijk kocht Joris Sampson dit werk kant en klaar op de vrije markt, met onbeschilderde zijluiken waarop hij dan zijn eigen gezin (of een andere voorstelling naar keus) kon laten vereeuwigen. De luiken zijn in elk geval door een andere kunstenaar geschilderd, in een stijl die sterk afwijkt van die van Jacob Cornelisz. Deze onbekende meester werkte vermoedelijk ook het middenstuk bij om het geheel beter op elkaar te laten aansluiten. Met name de gezichtjes van het Christuskind en de twee engeltjes op de voorgrond zijn duidelijk niet afkomstig uit het atelier van Jacob Cornelisz.

Literatuur

Meuwissen 2014, cat. 25.b