De werkplaats van Jacob Cornelisz. van Oostsanen was van alle markten thuis. Naast schilderijen, houtsneden en gewelfschilderingen maakten Jacob en zijn medewerkers bijvoorbeeld ook ontwerpen voor gebrandschilderde glasruitjes en voor geborduurde kerkgewaden.
Glasruitjes werden in Jacobs tijd veelvuldig vervaardigd, maar vanwege hun kwetsbaarheid zijn er niet zo veel bewaard gebleven. Sommige kunstenaars beschilderden ze zelf, anderen tekenden alleen het ontwerp en lieten de uitvoering op glas over aan gespecialiseerde glasschilders. Ook dienden prenten wel als voorbeeld voor glasruitjes. Er zijn enkele ruitjes bewaard gebleven die zijn gebaseerd op houtsneden uit Jacobs Grote ronde Passie, bijvoorbeeld dit ruitje met de Doornenkroning (Rijksmuseum, Amsterdam, ca. 1515-1520):
Kerkgewaden zoals kazuifels, koorkappen en dalmatieken waren uitermate kostbaar. Ze werden vaak vervaardigd van Italiaans goudbrokaat, de duurste stof die in die tijd verkrijgbaar was. In het fijne borduurwerk was veel gouddraad verwerkt en een gewaad kon wel ca. 8 kilo wegen. De gewaden werden gedragen door geestelijken bij het opdragen van de mis. Behalve van goudbrokaatpatronen waren de gewaden veelal ook voorzien van figuratief borduurwerk met bijvoorbeeld Passiescènes of heiligen. Museum Catharijneconvent in Utrecht bezit een rijke collectie liturgische gewaden met voorstellingen die stilistisch aansluiten bij het werk van Jacob Cornelisz. van Oostsanen. Het is dan ook waarschijnlijk dat hij de ontwerpen hiervoor heeft gemaakt, of dat prenten van zijn hand als voorbeeld zijn gebruikt.
Rood kazuifel met scènes uit het leven van Simon en Judas Thaddeus en de broodvermenigvuldiging, stof: Italië, eind 15e eeuw, borduurwerk: Holland, ca. 1525, Museum Catharijneconvent, Utrecht
Detail van een aurifries (borduursel dat op liturgisch gewaad werd aangebracht) met de apostel Jacobus de Meerdere, Holland, ca. 1520-1529, Museum Catharijneconvent, Utrecht
Jacobs bijbel
Bijzonder om te vermelden is ook dat er een exemplaar van de Delftse Bijbel uit het bezit van Jacob Cornelisz. van Oostsanen bewaard is gebleven. De Delftse Bijbel van 1477 is de eerste gedrukte bijbel in de Nederlandse taal. Promovendus Mart van Duijn van de Rijksuniversiteit Groningen ontdekte in 2011 Jacobs eigendomsinscriptie in een exemplaar in The Morgan Library and Museum in New York. Er staat:
Dit bouck hoert toe Jacob cornelisz. die scilder wonende in die calverstraet
Jacob schreef zijn naam boven het drukkersmerk van de Delftse drukkers. Het drukkersmerk, gedrukt in rood, voorzag Jacob met rood krijt van een slagschaduw die voor extra dieptewerking zorgt. Eronder, in hetzelfde rode krijt, noteerde hij het jaartal 1502.
Mart van Duijn is gepromoveerd op 12 juni 2014. Zijn volledige proefschrift is te vinden op de website van de Rijksuniversiteit Groningen.