Allerheiligendrieluik, 1523

Jacob Cornelisz. van Oostsanen (gemonogrammeerd)
1523 (gedateerd)
Middenpaneel 88 x 55 cm, zijluiken elk 88 x 36 cm
Kassel, Staatliche Museen

Op het middelste paneel zijn bovenaan Christus, de Heilige Geest en God de Vader afgebeeld. De Drieëenheid zit op een doorzichtige bol die de wereld symboliseert. Zij worden omringd door een schaar van bijbelse figuren en heiligen, die de Drieëenheid aanbidden.

Aan de onderzijde van het middenpaneel zien we Aäron met een tak, Mozes die de tafelen der wet omhoog houdt, Jozua in een harnas met de afbeelding van een zon en David spelend op zijn harp. Alle vier zijn afkomstig uit het Oude Testament. Op Jozua’s helm zijn spiegelingen van de hem omringende figuren zichtbaar.

Op het linkerluik zit op de voorgrond Isaäk met een takkenbos onder zijn arm, met achter hem Abraham, Eva zittend naast Adam en Maria gedragen door engelen. Achter Maria staat een grote menigte vrouwelijke heiligen. In deze massa bevindt zich Catharina, herkenbaar aan een zwaard en een rad.

Op het rechterluik zitten, geknield op de voorgrond, de belangrijkste apostelen van Christus: Paulus, Petrus, Johannes de evangelist, Markus en Jacobus. Naast Jacobus zit Johannes de Doper met onder zijn arm een lam. Hiërarchisch toepasselijk is hij visueel tegenover Maria geplaatst. Op de achtergrond is hier een groot aantal mannelijke heiligen weergegeven. Het valt op dat de lichamen van Christus en Johannes de Doper zeer gespierd zijn weergegeven. Deze lichamen zijn opvallende renaissancedetails in een verder qua voorstelling nog zeer middeleeuws schilderij. Op de banderollen linksonder en rechtsonder staat Jacob Cornelisz.’s signatuur en de datering 1523.

In het schetsboek uit Jacobs atelier bevinden zich meerdere bladen met natekeningen naar dit schilderij, zowel details als een schets van de gehele compositie (waarin zelfs de datering en de signatuur zijn overgenomen).

sb_46_fol_23v